Galactose komt in de natuur in twee structureel verwante vormen (anomeren) voor; D-galactose en L-galactose. D-galactose is over aanwezig in glycosidebindingen in het dierenrijk. Het is een integraal onderdeel van glycoproteïnen, glycolipiden en proteoglycanen. Glycoproteïnen en glycolipiden (= glycoconjugaten) zijn belangrijke onderdelen van de plasma-membranen die alle dierlijke cellen omringen. Ze vormen een beschermende barrière rond cellen, maar ze bemiddelen ook hun contact met het omringende milieu, de extracellulaire matrix en naburige cellen. De meeste serumeiwitten, behalve albumine, zijn glycoproteïnen. Glycosidisch gebonden galactose is in planten een belangrijke component van verschillende lectinen. Lectinen hebben de mogelijkheid om te binden aan suikerhoudende structuren, maar hebben geen enzymatische functie.
Meer info volgt